In het jaar een duizend acht honderd zeventig, den zestienden Februarij. Verschenen voor ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente Raamsdonk, Johannes de Ruijter, oud vier en veetig jaren, geboren en wonende te Waspik, beroep schipper, meerderjarige zoon van Huibert de Ruijter en van Johanna Schouten, beide overleden en weduwnaar van Pitronella Poppelier ter eenre.
En Johanna van Kuijk, oud acht en twintig jaren, geboren en wonende te Raamsdonk, beroep dienstmeid, onlangs woonachtig Breda, meerderjarige dochter van Johannes van Kuijk, visscher en van Johanna van Achterberg, zonder beroep, beide te Raamsdonk woonachtig, ter andere zijde.
Dewelke ons hebben verzocht, tot het voltrekken van hun voorgenomen Huwelijk over te gaan, waarvan de afkondigingen binnen deze Gemeente en te Breda hebben plaats gehad op zondagen, den dertigsten Januarij en zesden Februarij en te Waspik op zondag den zesden en dertienden Februarij allen dezes jaars.
En zijn door partijen tot dat einde aan ons overgelegd, ten eerst: De akte van geboorte van de Bruidegom.
Ten tweede. De akte van overlijden van Petronella Poppelier gewezene echtgenoote van den Bruidegom.
Ten derde. De akte van geboorte van de Bruid.
Ten vierde. Drie certificaten inhoudende dat de huwelijksafkondigingen binnen deze gemeente, te Breda en te Waspik hebben plaatsgehad en geen stuiting is beteekend geworden.
De vader en de moeder van de Bruid, beide alhier tegenwoordig, hebben verklaard tot het voltrekken van dit huwelijk hunne toestemming te geven.
Dien ten gevolge en na dat de aanstaande Echtgenooten, ten overstaan van ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand en in tegenwoordigheid der getuigen hebben verklaard, dat zij elkander aannemen tot Echtgenoten en getrouwelijk al de pligten zullen vervullen, welke door de Wet aan den Huwelijken Staat verbonden zijn, hebben wij in naam der Wet uitspraak gedaan, dat de personen van: Johannes de Ruijter en Johanna van Kuijk door den Echt aan elkander zijn vereenigd.
En is het tegenwoordig Huwelijk voltrokken in het openbaar ten Gemeenteshuize in tegenwoordigheid van: Johannes den Teuling, oud vier en dertig jaren, koperslager, Johannes Kommers, oud zeven en vijftig jaren, timmerman, Arnoldus Schoenmakers, oud twee en vijftig jaren, voerman en Adrianus de Rooij, oud twee en dertig jaren, arbeider, allen wonende te Raamsdonk, als getuigen door de echtgenooten zelve gekozen en geene bloedverwanten van dezelve zijnde.
Waarvan akte: welke wij, dadelijk in dubbel hebben opgemaakt, en na door aan de comparanten en de getuigen te zijn voorgelezen, met dezelven hebben geteekend, uitgenomen de moeder van de contractante ten andere zijnde welke verklaard heeft wegens onkinde niet te kunnen schrijven.