In het jaar een duizend acht honded acht en zeventig, den een en dertigsten Mei. Verschenen voor ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente Made en Drimmelen, Willem van der Weiden, oud acht en dertig jaren, geboren en woonachtig te Krimpen aan den Lek, van beroep koopman, meerderjarige zoon van Pieter van der Weiden en van Janna ’t Hart, beide zonder beroep, mede te Krimpen aan de Lek woonachtig.
En Maria Stal, oud negen en twintig jaren, geboren en wonende in deze Gemeente, van beroep zonder, meerderjarige dochter van Stoffel Stal, zalmvisscher, en van Maria van Achterberg, zonder beroep, beide mede in deze gemeente woonachtig, thans alhier tegenwoordig op om tot de voltrekking van dit Huwelijk hunne toestemming gevende.
Dewelke ons hebben verzocht, tot het voltrekken van hun voorgenomen Huwelijk over te gaan, waarvan de afkondigingen binnen deze Gemeente en te Krimpen aan de Lek hebben plaats gehad en zonder stuiting zijn afgeloopen, op Zondagen, den negentienden en zeven en twintigsten Mei dezes jaars.
En zijn door partijen tot dat einde aan ons overgelegd, ten eerste: een certificaat waaruit blijkt dat den Bruidegom aan zijne verpligting ten aan zien der Wet op de Nationale Militia voldaan heeft, ten tweede de Geboorte akte van den Bruidegom en de Bruid, ten derde de bewijzen van het behoorlijk gedaan zijn der huwelijksafkondigingen in deze Gemeente en te Krimpen aan de Lek.
Dien ten gevolge en na dat de aanstaande Echtgenooten, ten overstaan van ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand en in tegenwoordigheid van getuigen hebben verklaard, dat zij elkander aannemen als Echtgenooten, en getrouwelijk al de pligten zullen vervullen, welke door de Wet aan den Huwelijken Staat verbonden zijn, hebben wij in naam der Wet uitspraak gedaan, dat de personen van: Willem van der Weiden en Maria Stal door den Echt met elkander zijn vereenigd.
En is het tegenwoordig Huwelijk voltrokken in het openbaar ten Gemeenteshuize in tegenwoordigheid van Henricus Antonius van der Put, oud zeven zestig jaren, kleermaker, Gerard Martens, oud vijftig jaren. schipper, Johannes van […], oud zeven en twintig jaren, timmerman, en Bastiaan […], oud twee en zeventig jaren, bode, allen wonende in deze Gemeente.
Waarvan akte: welke wij dadelijk in dubbel hebben opgemaakt, en na door ons aan de comparanten en de getuigen te zijn voorgelezen, met dezelven hebben geteekend.