In het jaar een duizend acht honderd negentig, den tweeden December. Verscheen voor ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente Raamsdonk, Leendert Johannes Pruijssen, oud vijf en dertig jaren, landbouwer, wonende te Raamsdonk, dewelke aan ons heeft aangeven, dat op den eersten December dezes jaars om half een ure des namiddags binnen deze Gemeente, wijk letter V nummer vier honderd negentig, is geboren een kind van het mannelijk geslacht van hem comparant en van Wilhelmina van Achterberg, zijne echtgenoote, zonder beroep, beide te Raamsdonk woonachtig en aan hetwelk hij verklaard heeft te geven de voornamen van Pieter Johannes.
Welke aangifte en verklaring is geschied in tegenwoordigheid van Gerrit Nicolaas van Achterberg, oud vijf en zestig jaren, landbouwer en van Hendrik van Achterberg, oud twee en zeventig jaren, landbouwer, beide wonende binnen deze Gemeente, als getuigen hiertoe door den aangever gekozen.
Waarvan akte: welke wij dadelijk in dubbel hebben opgemaakt, en na door ons aan den comparant en de getuigen te zijn voorgelezen, met dezelven hebben geteekend.